“mijn hoofd is leeg,
maar ook vol.
vol van gedachtes
maar niet de mijne.
ik word aangestaard door alles en iedereen die ik tegenkom. ik word aangestaard en dood gestoken. ik ben dood, maar ook springlevend.
mijn familie is uitgemoord, ik ben alleen. ze zijn nog te horen in mijn gedachtes – wacht, die zijn niet van mij. ik hoor de familie van iemand anders rond dwalen in mijn hoofd.
twee gezichten, één brein.
één brein, twee gedachtes.
oneindige voorraden aan stemmen echoën in mijn hoofd.”